Het berekenen van de oppervlakte van een vorm is een zeer waardevolle vaardigheid, die eindeloos veel praktische toepassingen kent. De oppervlakte van een voorwerp is de totale oppervlakte van de zijvlakken (buitenoppervlakken). Het berekenen van de oppervlakte van eenvoudige vormen is eenvoudig; je hebt alleen de juiste formule nodig. Maar het berekenen van de oppervlakte van onregelmatige vormen en alledaagse voorwerpen kan lastiger zijn. Als het oppervlak kan worden opgedeeld in eenvoudige vormen, kun je deze berekenen en vervolgens bij elkaar optellen. Maar als dat niet mogelijk is, kan een creatieve aanpak nodig zijn, afhankelijk van de nauwkeurigheid die je zoekt.
Bijvoorbeeld, de oppervlakte van een vierkant of rechthoekig oppervlak is gelijk aan de breedte vermenigvuldigd met de hoogte (BxH). Als je bijvoorbeeld een houten kast gaat opknappen, moet je de breedte en hoogte van elk rechthoekig oppervlak meten, die met elkaar vermenigvuldigen en de resultaten bij elkaar optellen. Dezelfde methode geldt voor elk oppervlak dat in vierkanten kan worden verdeeld.
Voor ronde oppervlakken, zoals ronde tafels, moet je het oppervlak op het breedste punt meten, de meting door twee delen, en het resultaat vervolgens kwadrateren. Tenslotte vermenigvuldig je het nieuwe getal met pi (3,14) om de oppervlakte te verkrijgen.
Ovale (of elliptische) oppervlakken zijn gecompliceerder te berekenen dan perfecte cirkels. Eerst moet je de afstand meten van het middelpunt van het ovaal tot de verste rand, het stuk dat uitsteekt. Daarna meet je de afstand van het middelpunt tot het dichtstbijzijnde punt van de rand. Je kunt dit zien als de helft van de breedte en de helft van de hoogte van het ovaal, als je dat makkelijker vindt.
Vermenigvuldig beide metingen met elkaar en vermenigvuldig het resultaat met pi om de oppervlakte te krijgen.
Voor elke onregelmatige vorm of oppervlakte is de eenvoudigste manier om de oppervlakte te berekenen meestal deze op te delen in een combinatie van de vormen hierboven. Als je de oppervlakte van de afzonderlijke delen kunt berekenen, kunt je ze bij elkaar optellen om de totale oppervlakte te verkrijgen.
Iedereen die denkt aan houtbewerking, metaalbewerking of een carrière in de bouw, moet een aantal basisvaardigheden op het gebied van wiskunde hebben (of opfrissen), waaronder het berekenen van oppervlakten. Weten hoe je de oppervlakte van een vorm of kamer berekent is ook van onschatbare waarde voor allerlei doe-het-zelf klussen. Gelukkig zijn de berekeningen relatief eenvoudig en kan iedereen ze leren.
De oppervlakte van een 2D-vorm geeft aan hoeveel ruimte/oppervlak er in de vorm is (bij 3D-vormen noemen we dit 'volume'). Dus zolang je de afmetingen van een vorm kunt meten, kun je de oppervlakte berekenen.
Voor parallelogramme, die vaak schuine zijden hebben, is de berekening hetzelfde als voor een vierkant; breedte vermenigvuldigd met de hoogte. Het is echter belangrijk op te merken dat de hoogte de afstand tussen de boven- en onderkant is, niet de lengte van de schuine zijden.
De oppervlakte van een driehoek kan worden berekend door hem te behandelen als een half vierkant of parallelogram; je vermenigvuldigt de breedte en de hoogte en deelt dan het antwoord door twee.
21 oktober 2021
23 view(s) 
